Cultuur holografisch gespiegeld
de organisatie van binnenuit bekeken


De foto toont de buitenkant van een zichtbare wereld, maar vertelt weinig over de wereld in die gebouwen. Net zoals de spiegel in het water weinig zegt over wat zich onder water afspeelt. Toch vertelt de architectuur ons iets over de ontwerpers, mogelijk zelfs hun intenties en wat hen bezielde. Het lijkt op het beeld dat we van iemand vormen als we zijn inrichting zien. Wat we dus zien is een ‘moment-opname’ van een voortdurend proces van verandering, dat we flux noemen.
_______________________________Eerste versie, wordt uitgebreid______________

Dit project is een poging om een leidraad te geven hoe anders te kijken en zo als change agent creatieve mogelijkheden voor verandering aan te boren die meer zijn dan cosmetische ingrepen. Dit is in feite dus een vorm van herformuleren (meer hierover klik hier). Of zoals Pirsig in Zen en de kunst van het motoronderhoud zegt, om te begrijpen hoe iets werkt moet je er helemaal induiken, je ermee vereenzelvigen: be the thing’. Ook Alan Watts zegt dat :”als je door de microscoop kijkt, kun je pas goed zien als je weet hoe het voelt om onder de microscoop te liggen.”

De opzet is dus om de (verborgen) betekenis te onderzoeken van de zichtbare ordening. Wat we zien is de werkelijkheid die zich ontvouwd heeft en wat ligt daar nu achter of onder? Het lijkt op de Russiche poppetjes en is de toepassing van de cultuuurmetafoor van G. Morgan. Meestal begint een onderzoek met de normen, gewoonten en waarden om daarbij het begrip van de betekenis te zoeken. Echter bij verandering lijkt het effectiever om juist bij de perceptie te beginnen en zo de betekenis te veranderen. Voor filmliefhebbers kan The Matrix. een boeiend voorbeeld zijn hoe de innerlijke wereld kan worden uitgebeeld.


Het is de realiteit die bepaalt de wijze waarop mensen de organisatie zien (=perceptie). Dit project beoogt dan ook de onderliggende (implicate reality) te onderzoeken om te begrijpen waarom de werkelijkhied zich op die bepaalde wijze ontvouwt.
De vraag is dan Waarom is het juist zo en zo georganiseerd?
Bijvoorbeeld: Waarom wordt zo bureaucratisch gewerkt, terwijl innovatie het doel is?
Charles Handy heeft in Understanding Organisations een ‘low-definition’ theorie gegeven over cultuur in organisaties. Dit heeft hij verder uitgewerkt in Gods in Management. Deze ‘goden’ zijn misschien een goed vertrekpunt om de betekenis van normen en waarden te onderzoeken. klik hier
De katalysator is de theorie van flux van David Bohm (Natuurkundige en filosoof, 1917-1992). Hij ziet alles alles een geheel, waarin twee werkelijkheden bestaan: de geïmpliceerde (implicate) realiteit en de geëxpliciteerde (explicate) of ontvouwde (=zichtbare ) realiteit, die toch een zijn.
De Griekse wijsgeer Herakleitos was de eerste die hierop duidde met zijn stelling dat je maar eenmaal in dezelfde rivier kunt stappen, want het water stroomt steeds door.
Aristoteles zag dat anders: Dat wat A is kan nooit niet-A zijn. Dus twee verschillende lichamen kunnen -in zijn visie (en die van Descartes)- nooit op dezelfde plaats zijn.
Om de verwevenheid van waarnemer en waargenomen duidelijk te maken, kijken we naar wat een hologram is als metafoor voor creativiteit: [ holografisch paradigma].
Voor een uitleg van de betekenis van flux klik hier.

is er een broncode?




In de menselijke evolutie is ‘de mens in de organisatie’ iets betrekkelijk recents (op de menselijke evolutie is ca. 4000 jaar natuurlijk erg weinig). In 1956 kwam The Organization Man van W. White uit. Hierin werd de typische ‘organisatie-mens’ afgeschilderd als saai, volgzaam, kleurloos en angstig. Kortom als de tegenpool van de entrepreneur. Deze mens wordt gekenschetst als een mechanische figuur, die helemaal vastzit in vaste -mechanistische- patronen. Ook in romans zoals Rabbit van Updike en Good as Gold van Heller, zien we dit thema terug. De relatie van deze mens met de entrepreneur wordt door Arthur Miller in Dood van een handelsreiziger neergezet als een ‘resource’, die na gebruik afgedankt kan worden als het ‘nut’ voorbij is.
De vraag die we ons kunnen stellen is dan ook: Hoe bestaat het dat organisaties van mensen zo om kunnen gaan met mensen? Het lijkt immers onmogelijk dat mensen alleen maar slecht zouden willen. In dit project wil ik onderzoeken wat de onderliggende patronen en drijfveren zijn die -schijnbaar- hun eigen leven lijken te leiden. We zouden die kunnen beschouwen als archetypisch (Jung gebruikte dit begrip om te duiden op zaken die in het collectieve onbewuste liggen: [Meer over Archetypen > klik hier] http://www.hanskokhuis.nl/ToelichtingArchetype.html) . en terwijl de persoonlijke invulling uniek is, zijn er een aantal vaste kenmerken aan. Elke rivier heeft stromend water, maar dat betekent niet dat ze allemaal hetzelfde zijn.